Tompoezen aan de deurknop
“Onze ontmoetingen zijn absoluut wederkerig”. Marga van Leest-Meerts (76) doet al acht jaar mee in het maatjesproject ‘Blijf je nog even?’ Dat is een project van het ouderenwerk van Stek en zorginstelling Tabitha, waarbij vrijwilligers worden gekoppeld aan thuiswonende alleenstaande ouderen. Zij hebben regelmatig gesprekken met elkaar en het mag dan ook over zaken gaan die wat dieper graven. Hoe is het zo gekomen?
“Ik ben jong getrouwd met een oudere man. We zijn 42 jaar samen geweest, hebben drie kinderen en vier kleinkinderen gekregen. Toen ik alleen achterbleef, beleefde ik een tweede jeugd. Ik ging werken in de thuiszorg en ontdekte dat ik graag gesprekken voerde met oudere mensen. Ik leerde mijn huidige man kennen in het koor van de H. Pastoor van Ars parochie en hij deed vrijwilligerswerk in een verzorgingshuis van Tabitha. Dat ben ik toen ook gaan doen en zo kwam ik dit project tegen. Ik kwam in contact met Hanny van der Stelt, die dit project heeft opgezet samen met Anita del Monte Lyon van Stek. We raakten in gesprek, ook over zaken die me niet zo bevielen in het verzorgingshuis, wanneer bewoners bijvoorbeeld met weinig respect werden behandeld. Bij ‘Blijf je nog even?’ werd ik maatje van een man die weinig contacten had en graag praatte. Ik noemde hem altijd meneer B., maar een keer zei hij: “Niemand noemt me meer bij mijn naam”. Dat trof me en ik noemde hem voortaan Jan. We hadden een klik, we konden goed praten over muziek, cultuur, reizen. Hij is helaas overleden en ik mis hem. Je kunt het wel vriendschap noemen, al waren daar grenzen aan. Ik heb van hem geleerd dat eenzaamheid ervaren relatief is. Of je je alleen voelt, heeft niet altijd te maken met het ontbreken van een netwerk.”
Je kreeg er nog twee mannen bij. “Ja, eentje iets ouder dan ik, erg onzeker over zijn gezondheid. Met hem deel ik de liefde voor muziek. Ik ga ook wel eens met hem mee naar het ziekenhuis, maar dan weet ik niet hoe ik me moet voorstellen. Een vriendin? Twee jaar later kreeg ik er nog een man bij. Dat is een hele kluif, want hij is veeleisend, maar dat vind ik nou juist leuk. Hij had in zijn werkend leven een zekere status en die is hij nu aan het verliezen. Dat kost hem moeite. Hij dacht de eerste keer dat ik wel zijn bed kon opmaken. Maar hij neemt me serieus en we hebben mooie gesprekken.”
Is het lastig om mensen te bezoeken in coronatijd? “Ja, soms kan het echt niet. We bellen veel en ik stuur vaak kaartjes, altijd goed. Een van ‘mijn mannen’ houdt van tompoezen. Dan app ik dat ik eraan kom en hang de tompoezen aan de deurknop.”
Je doet dit werk ook omdat je er zelf iets aan hebt? “Zeker, het is niet van: kijk mij eens goed doen. Dit werk ligt in het verlengde van waar ik zelf mee bezig ben. Ik leg gemakkelijk contact en ben open over mijn gevoelens en die van een ander. Ik schrik ook niet zo gauw van pijnlijke kwesties. We hebben als het zo uitkomt ook goede gesprekken over angst voor de dood. Het contact is absoluut wederkerig en we hebben in het project afgesproken dat we het minstens een jaar met iemand volhouden. Ik heb er geen moeite mee om dat nog langer vol te houden. Het is zinvol werk, voor hen, maar ook voor mij.”
In het project Blijf je nog even? wordt een vrijwilliger gekoppeld aan een oudere, die hij of zij gedurende een jaar geregeld bezoekt om te praten over de vragen die de oudere bezighouden.