Leren tas
De wereldwijde protesten tegen racisme na de gewelddadige dood van George Floyd zijn indringend en indrukwekkend. Schokkend voor velen zijn de ervaringsverhalen van mensen die om hun huidskleur/uiterlijk worden gediscrimineerd of gewelddadig worden bejegend. Wat discriminatie en racisme dagelijks met mensen doet, komt zo volop aan het licht. We willen de antiracismebeweging steunen door ook als Stek zulke ervaringsverhalen met mensen delen. We hebben medewerkers en vrijwilligers van Stek gevraagd om ervaringsverhalen over racisme en discriminatie van zichzelf of van mensen die zij tegenkomen in hun werk door te geven. Vanaf vandaag willen we met enige regelmaat zo’n verhaal op onze website plaatsen.
Kordaat stapt ze de kamer in. Haar zwarte hoofddoek zit strak om haar hoofd; zo strak dat het lijkt alsof ze een permanente frons in haar voorhoofd heeft. Onder haar lange jurk steken een paar stoere gympen. Ze is 17 jaar oud en van Marokkaanse afkomst. Ze is een van onze leerlingen die vorig jaar met succes haar vmbo-eindexamen heeft gehaald en dit schooljaar vol enthousiasme aan de opleiding “juridisch medewerker” aan een ROC is begonnen. Ik bied haar een kop thee aan. Ik vind het altijd leuk om oud-leerlingen te zien en te spreken. Vaak zitten ze boordevol verhalen. Ook deze jonge vrouw heeft altijd veel te vertellen en is meestal een en al vrolijkheid. Maar deze keer niet, dat zie ik meteen. Met vlugge stappen komt ze op me af. Haar donkere ogen staan ernstig. Of ze me iets mag vragen. Voordat ik “ja” heb gezegd, begint ze al te praten. Over haar hoge cijfers en over haar stage bij een gerenommeerd advocatenkantoor in het centrum van Den Haag. Haar ogen glimmen. Ze had zich zo verheugd op haar stage. Eindelijk werken als juridisch medewerker, voor haar de eerste stap op de lange weg naar een carrière als advocaat. Ze had alvast een voorschot op de toekomst genomen en een leren tas aangeschaft. Zo een met diepe vakken en een lusje voor een vulpen. Trots laat ze hem zien.
Maar vanaf dag één van haar stage valt alles tegen: haar werkzaamheden - “post sorteren, planten water geven en potloden slijpen” - haar collega”s en vooral de houding van haar begeleidster op kantoor. “Een klasgenoot van mij mag wel dossiers behandelen, ik niet”, roept ze verontwaardigd. Het is overigens niet de eerste keer dat ze in een dergelijke situatie terechtkomt. Tijdens een stage bij een welzijnsorganisatie moest ze de hele dag de toiletten dweilen. “Hier leer ik niets van”, riep ze na een week gefrustreerd uit. Na veel sussende woorden - “ Zet je verstand op nul, negeren! Je wilt toch een diploma halen?”, besluit ze ons advies op te volgen en zit ze dweilend haar stageperiode uit. Maar niet van harte, biecht ze nu op. Ze heeft zich nog lang daarna boos en machteloos gevoeld. “Ik wil ook fouten kunnen maken of mijzelf trots voelen”, laat ze me weten. Mijn oud-leerlinge denkt dat ze zo wordt behandeld omdat ze een hoofddoek draagt. Of dat ook de werkelijke reden is, blijft gissen. Op school of op het werk wordt namelijk nooit met een woord gerept over haar kleren. Nu ook weer niet tijdens het kennismakingsgesprek op het advocatenbureau. “ Waarom nemen ze mij dan aan als stagiaire als dat het probleem is?!”, vraagt zij zich hardop af. Ik vraag het mij eerlijk gezegd ook af. Maar één keer is haar kleding aan de orde geweest. Indirect. Ze had gevraagd of haar stagebegeleider van school wilde langskomen op kantoor voor een gesprek. Dat ze alleen maar de planten water mocht geven, zat haar danig dwars. Tijdens het gesprek werd door begeleider van kantoor bij de docente voorzichtig geïnformeerd naar haar “toekomstmogelijkheden”. Haar docente van school had veelbetekenend zwijgend uit het raam gekeken. De scholiere was woedend geweest. “Hoezo, heb ik geen toekomstmogelijkheden? Dit ding bepaalt toch niet mijn toekomst!” Ze trekt aan haar hoofddoek. Zonder mijn antwoord af te wachten, pakt ze haar leren tas en beent ze het vertrek weer uit.
Inge van Bommel, coördinator JONG Transvaal | Schilderswijk