"Iets dat je niet begrijpt, vind je al gauw gek"
Jacob Apostol, alias Jack Cervantes, werkt als vrijwilliger bij het Den Haag Wereldhuis. ‘Ik interview mensen die in nood zijn en om hulp vragen en geen geldige verblijfsvergunning hebben’, vertelt hij. ‘Dat doe ik samen met mijn collega Melanie Escano. Ik bel de nummers die ik doorkrijg en zij typt het verslag. Het kan gaan om allerlei hulpvragen, over gezondheid, over uitbuiting op het werk, over een advocaat die iemand nodig heeft voor juridische assistentie. Als vrijwilliger help ik ook bij het klaarzetten van de tafels en stoelen in Den Haag Wereldhuis als er een informatieavond georganiseerd wordt voor migranten zonder papieren. Soms koken we dan ook voor de aanwezigen bij de bijeenkomst.’
Jacob kwam in november 2009 vanuit de Filipijnen naar Nederland, op aanraden van zijn broer die hier al verbleef. In de Filipijnen gaf Jacob les in politicologie, maar zijn inkomen was niet genoeg om van rond te komen. Hij wilde geld sparen in Nederland en daarna terug naar huis. Hij poetst huizen in Voorburg en in Den Haag. Van de opbrengsten kan hij, naast zijn vaste lasten hier, de huur van het huis in de Filipijnen en de school van zijn kinderen betalen. Hij bleef drie jaar, toen nog een jaar en nog één en nog één…. Zijn kinderen Jericho en Jacklynn ziet hij opgroeien via Whatsapp.
In Nederland pendelde Jacob de eerste jaren heen en weer tussen werk en huis en weer terug. Zijn bestaan was weinig kleurrijk, vond hij. In 2013 volgde hij de opleiding Leadership and Social Entrepreneurship (LSE). Samen met drie klasgenoten zonder papieren besloot hij, in 2013, boven een kop koffie bij de Burger King in het centrum van Den Haag, om de organisatie Filipino Migrants in Solidarity (FILMIS) op te richten. Ze stelden zich drie doelen: opkomen voor mensenrechten, toegang tot onderwijs en het verspreiden van kennis over de Filipijnse cultuur. ‘Het is belangrijk om van elkaars cultuur op de hoogte te zijn’, legt Jacob uit. ‘Iets dat je niet begrijpt, vind je al gauw gek.’
FILMIS zet zich met name in voor de arbeidsrechten van de domestic workers, mensen die werken in de huishouding, als schoonmaker of als kinderoppas. Zij werden onevenredig hard getroffen door de coronapandemie. Doordat zij hun werk niet meer konden doen, dreigden ze hun huur niet meer te kunnen betalen en uit huis te worden gezet. ‘De vrijwilligers van FILMIS leggen uit wat je rechten zijn’, vertelt Jacob. ‘Dan gaat het bijvoorbeeld over het betalen van vakantie, het recht op een geschreven contract, een minimumsalaris, de werkdagen en het aantal uren dat je werkt per dag. Ook lobbyen we voor de ratificatie van Conventie 189, waarin de Internationale Arbeidsorganisatie de rechten van domestic workers heeft vastgelegd. Nederland heeft wel ondertekend, maar nog niet geratificeerd. Hopelijk gebeurt dat nog’, benadrukt Jacob.
‘Tijdens de pandemie nam het aantal bezoekers bij Den Haag Wereldhuis enorm toe. Ik interviewde iedereen die Engels sprak, mensen uit Marokko, Ghana en ook andere Afrikaanse landen’, legt Jacob uit. ‘Nu is de ergste drukte voorbij en spreek ik weer vooral de mensen afkomstig uit de Filipijnen. Wereldhuis is het beste woord dat er is’, zegt hij lovend. ‘Het is een instelling die open staat voor iedereen.’ En enthousiast voegt hij toe: ‘Een bezoek geeft mensen weer nieuwe hoop.’