"It's the community stupid!"
Enkele weken geleden boden de kerken hun driejaarlijkse armoederapport aan minister Schouten aan. In dat rapport staat onder meer hoeveel kerken aan armoede doen: hoeveel tijd ze erin steken, hoeveel financiële hulp ze bieden, hoeveel mensen daarin betrokken en daarmee geholpen zijn. Het zijn tamelijke grote aantallen: meer dan 2 miljoen mensuren aan diaconale armoedebestrijding en 41 miljoen Euro aan projectfinanciering en financiële hulp. Ik merk dat ik niet precies weet waarmee we dergelijke cijfers zouden kunnen vergelijken en ik weet evenmin of we er wel zo trots op moeten zijn.
Zijn kerken eigenlijk wel van de armoedebestrijding? Die vraag kwam bij me op bij de presentatie van dit armoedeonderzoek. Ik moest denken aan een Bijbelverhaal over een vrouw, die de hals van een kruikje knetterkostbare olie afbreekt en de inhoud ervan over het hoofd van Jezus heen giet. Ze heeft haar hele vermogen in dit kruikje gestopt en stort dat zomaar, in einem Guss over Jezus uit. Ze geeft alles wat ze heeft. Maar de overdaad geeft aanstoot. De vrienden van Jezus staan meteen bozig te rekenen. ‘Wat een verkwisting: zo’n flesje kost meer dan tienduizend euro! Had dat geld niet beter aan de armen gegeven kunnen worden?’ Jezus neemt het echter voor deze nameloos gebleven vrouw op. En hij doet dat met een uitspraak die mij vaak heeft geërgerd:
De armen hebben jullie altijd bij je,
jullie kunnen voor hen goed doen wanneer je wilt;
maar ik zal niet altijd bij jullie zijn.
Mijn ergernis richtte zich op de berusting die ik lange tijd in deze tekst hoorde: de armen zullen er toch altijd wel zijn. Zo werkt het in de wereld nu eenmaal, zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar. Die acceptatie ergerde mij. Op zijn best spreekt daar een cynische wijsheidsleraar die weet dat men wel symptomen, maar zelden de oorzaken van armoede aanpakt. En vorige week zagen we ook weer de koppen in de krant: ‘Ongelijkheid is aanzienlijk en hardnekkig’. Er is de laatste tien jaar in Nederland bar weinig veranderd voor de 20 procent van de bevolking die in armoede leeft en het hoofd amper boven water houdt. De armen hebben jullie altijd bij jullie.
Maar ik ben deze woorden van Jezus anders gaan verstaan. Ik vind ze niet meer cynisch of berustend klinken, maar juist relationeel en hoopgevend. Ik hoor ze als een oproep, een opgave: zorg dat de armen altijd bij jullie zijn! Leef in gemeenschap met elkaar, ga de relatie aan, leg de verbinding.
Als je de tekst zo leest, dan zou je onze gemeenschappen daaraan dus ook moeten kunnen herkennen: dat we de armen bij ons hebben, dat ze deel uitmaken van onze tafelgemeenschap, dat we voor elkaar instaan, met elkaar meeleven en het voor elkaar opnemen. Het is enkel in de gemeenschap waarin mensen met elkaar samen- en meeleven, dat we kunnen leren en ontdekken hoezeer armoede in economische zin een gevolg is van een armoede in sociale zin.
In het rapport lees je dat ook terug als het gaat over de werkwijze van kerken. Als kenmerkend wordt dan bijvoorbeeld beschouwd dat mensen vanuit vertrouwen, liefde en gelijkwaardigheid ondersteund worden. Dat er tijd is voor mensen en aandacht. Dat elke vorm van hulp en ondersteuning onvoorwaardelijk is. En vaak wordt ondersteuning geboden in relaties die duurzaam zijn, trouw.
Dat al deze wezenlijke kenmerken van kerkelijke armoedebestrijding zich in de relationele sfeer bevinden, vind ik hoopgevend. Ze onderstrepen dat armoedebestrijding niet primair over economie gaat, maar over gemeenschap. It’s the community stupid! Armoedebestrijding heeft pas werkelijk kans van slagen wanneer het denken in termen van wij‒zij wordt doorbroken. Het is essentieel dat we aan inclusieve relaties en gemeenschappen bouwen, gemeenschappen waar de armen ‘er bij’ zijn en ook ‘er bij’ horen.
Economen stellen bezuinigingen op de zorg voor om deze betaalbaar te houden. Gemeenschapsdenkers pleiten voor investeringen in een samenleving die meer bestaanszekerheid bieden voor iedereen, zodat mensen minder beroep op de zorg zullen doen. Vanuit onze christelijke traditie hebben we oog voor gemeenschappen, waar de talenten en vermogens van ieder mens voor ieder mens kunnen worden ingezet, benut en gewaardeerd. En dan gaat het om financieel en intellectueel vermogen, maar ook om spiritueel, creatief en zorgzaam talent. Dan gaat het om het vermogen om los te laten wat we verkrampt bezitten en vasthouden. Opdat we de handen vrij en leeg hebben om te ontvangen wat anderen ons geven.
Met regelmaat schrijft directeur Derk Stegeman een 'Stekje', over een onderwerp in stad en kerk dat om aandacht vraagt.